Sirach 23:1 O Heer, Vader en Bestuurder van mijn hele leven, laat mij niet aan hun over raadgevingen, en laat mij er niet door vallen. 23:2 Wie zal geselen over mijn gedachten, en de tucht der wijsheid boven mijn hart? dat ze me niet sparen vanwege mijn onwetendheid, en het gaat voorbij niet door mijn zonden: 23:3 Opdat mijn onwetendheid niet toeneemt, en mijn zonden overvloedig worden tot mijn vernietiging, en Ik val voor mijn tegenstanders, en mijn vijand verheugt zich over mij, wiens hoop is verre van uw genade. 23:4 O Heer, Vader en God van mijn leven, kijk me niet trots aan, maar draai me om weg van uw dienaren altijd een hooghartige geest. 23:5 Keer ijdele hoop en begeerte van mij af, en gij zult hem vasthouden omhoog die ernaar verlangt u altijd te dienen. 23:6 Laat de hebzucht van de buik noch de begeerte van het vlees vat hebben mij; en geef uw dienaar niet over aan een onbeschaamde geest. 23:7 Luister, o kinderen, naar de tucht van de mond: hij die ze bewaart zal nooit op zijn lippen worden genomen. 23:8 De zondaar zal in zijn dwaasheid worden gelaten: zowel de kwaadspreker als de trotse zal daardoor vallen. 23:9 Gebruik uw mond niet om te vloeken; gebruik uzelf ook niet voor de naamgeving van de Heilige. 23:10 Want als een slaaf die voortdurend wordt geslagen, zal hij niet zonder blauwe plekken zijn let op: zo zal hij die voortdurend zweert en God noemt, niet zijn foutloos. 23:11 Een man die veel vloekt, zal vervuld worden met ongerechtigheid, en de plaag zal nooit van zijn huis wijken: als hij zondigt, zijn zonde zal op hem zijn: en als hij zijn zonde niet erkent, verdubbelt hij overtreding: en als hij tevergeefs zweert, zal hij niet onschuldig zijn, maar zijn huis zal vol rampen zijn. 23:12 Er is een woord dat met de dood is bekleed: God geve dat het zo is niet gevonden in de erfenis van Jacob; want al zulke dingen zullen ver zijn van de vromen, en zij zullen zich niet wentelen in hun zonden. 23:13 Gebruik uw mond niet om onmatig te vloeken, want daarin is het woord van zonde. 23:14 Gedenk uw vader en uw moeder, wanneer gij onder grote mannen zit. Wees niet vergeetachtig voor hen, en zo wordt u door uw gewoonte een dwaas, en wens dat je niet geboren was, en vervloek die dag van jou kerststal. 23:15 De man die gewend is aan lasterlijke woorden zal nooit beter worden alle dagen van zijn leven. 23:16 Twee soorten mensen vermenigvuldigen de zonde, en de derde zal toorn brengen: een hete de geest is als een brandend vuur, het zal nooit worden uitgeblust totdat het zo is verteerd: een hoereerder in het lichaam van zijn vlees zal nooit ophouden totdat hij heeft een vuur ontstoken. 23:17 Al het brood is zoet voor een hoereerder, hij zal niet ophouden tot hij sterft. 23:18 Een man die het huwelijk verbreekt en aldus in zijn hart zegt: Wie ziet mij? I ik ben omgeven door duisternis, de muren bedekken mij en geen lichaam ziet mij; wat moet ik vrezen? de Allerhoogste zal mijn zonden niet herinneren: 23:19 Zo iemand vreest alleen de ogen van mensen, en weet niet dat de ogen van de Heer zijn tienduizend keer helderder dan de zon, alles aanschouwend de manieren van mensen, en rekening houdend met de meest geheime delen. 23:20 Hij wist alle dingen voordat ze werden geschapen; dus ook nadat ze waren volmaakt bekeek hij ze allemaal. 23:21 Deze man zal gestraft worden in de straten van de stad, en waar hij niet vermoedt dat hij zal worden meegenomen. 23:22 Zo zal het ook gaan met de vrouw die haar man verlaat, en een erfgenaam binnenbrengt door een ander. 23:23 Ten eerste heeft zij de wet van de Allerhoogste overtreden; en ten tweede, zij heeft overtredingen begaan tegen haar eigen man; en ten derde heeft ze speelde de hoer in overspel, en bracht kinderen door een andere man. 23:24 Zij zal in de samenkomst worden gebracht, en er zal inquisitie zijn gemaakt van haar kinderen. 23:25 Haar kinderen zullen geen wortel schieten, en haar takken zullen geen vrucht dragen fruit. 23:26 Zij zal haar geheugen verlaten om vervloekt te worden, en haar smaad zal niet zijn uitgewist. 23:27 En zij die overblijven zullen weten dat er niets beters is dan de vreze des Heeren, en dat er niets zoeter is dan er acht op te slaan naar de geboden van de Heer. 23:28 Het is een grote eer om de Heer te volgen, en het duurt lang om door hem ontvangen te worden leven.