Sirach 15:1 Hij die de Heer vreest, zal goed doen, en hij die kennis heeft van de wet zal haar verkrijgen. 15:2 En als een moeder zal zij hem ontmoeten, en hem als een getrouwde vrouw ontvangen een maagd. 15:3 Met het brood des verstands zal zij hem voeden en hem geven water van wijsheid om te drinken. 15:4 Hij zal aan haar vastgehouden worden, en niet wankelen; en zal erop vertrouwen haar, en zal niet beschaamd worden. 15:5 Zij zal hem verheffen boven zijn buren, en in het midden van de gemeente zal zij zijn mond opendoen. 15:6 Hij zal vreugde vinden en een kroon van blijdschap, en zij zal hem ertoe brengen een eeuwige naam erven. 15:7 Maar dwazen zullen haar niet bereiken, en zondaars zullen het niet zien haar. 15:8 Want zij is verre van hoogmoed, en leugenaars kunnen zich haar niet herinneren. 15:9 Lof is niet betamelijk in de mond van een zondaar, want het is hem niet gezonden van de Heer. 15:10 Want lof zal met wijsheid worden uitgesproken, en de Heer zal het voorspoedig maken. 15:11 Zeg niet, het is door de Heer dat ik afvallig ben geworden, want u behoort niet om de dingen te doen die hij haat. 15:12 Zeg niet: hij heeft mij doen dwalen, want hij heeft de zondige mens. 15:13 De Heer haat alle gruwel; en zij die God vrezen, houden er niet van. 15:14 Zelf heeft hij de mens vanaf het begin gemaakt en hem in zijn hand gelaten raad; 15:15 Zo gij wilt, de geboden te onderhouden en te doen wat welgevallig is trouw. 15:16 Hij heeft vuur en water voor u neergezet: strek uw hand uit tot of je wilt. 15:17 Vóór de mens is leven en dood; en of hij wil, zal hem worden gegeven. 15:18 Want de wijsheid des Heren is groot, en hij is machtig in kracht, en ziet alle dingen: 15:19 En zijn ogen zijn op degenen die hem vrezen, en hij kent elk werk man. 15:20 Hij heeft niemand geboden om goddeloos te handelen, noch heeft hij iemand iets gegeven vergunning om te zondigen.