Psalmen 101:1 Ik zal zingen van barmhartigheid en oordeel: voor U, o HERE, zal ik zingen. 101:2 Ik zal mij wijs en volmaakt gedragen. O, wanneer zult u komen mij? Ik zal met een perfect hart mijn huis binnenlopen. 101:3 Ik zal geen slecht ding voor mijn ogen plaatsen: ik haat het werk van hen die afwenden; het zal mij niet aankleven. 101:4 Een weerspannig hart zal van mij wijken: ik zal geen goddeloze kennen. 101:5 Wie in het geheim zijn naaste lastert, hem zal Ik uitroeien: hij die heeft een hoge blik en een trots hart zal ik niet lijden. 101:6 Mijn ogen zullen zijn op de getrouwen van het land, dat zij mogen wonen met mij: hij die op een volmaakte weg wandelt, hij zal mij dienen. 101:7 Hij die bedrog pleegt, zal niet in mijn huis wonen: hij die het vertelt leugens zullen niet blijven hangen in mijn ogen. 101:8 Ik zal alle goddelozen van het land spoedig vernietigen; dat ik alles kan afsnijden boosdoeners uit de stad van de HEER.