Psalmen 59:1 Bevrijd mij van mijn vijanden, mijn God, verdedig mij tegen hen die opstaan tegen mij. 59:2 Bevrijd mij van de werkers der ongerechtigheid, en verlos mij van bloeddorstige mannen. 59:3 Want zie, zij loeren op mijn ziel: de machtigen verzamelen zich tegen mij mij; niet om mijn overtreding, noch om mijn zonde, HEER. 59:4 Ze rennen en bereiden zich voor zonder mijn schuld: wakker worden om mij te helpen, en zie. 59:5 Gij dan, HERE, God der heerscharen, God van Israƫl, ontwaak om te bezoeken alle heidenen: wees niet genadig voor slechte overtreders. Sela. 59:6 Zij komen 's avonds terug; zij maken een geluid als een hond en gaan rond de stad. 59:7 Zie, zij braken uit met hun mond: zwaarden zijn op hun lippen wie, zeggen ze, hoort? 59:8 Maar Gij, HERE, zult hen uitlachen; gij zult alle heidenen hebben in spot. 59:9 Vanwege zijn kracht zal ik op u wachten, want God is mijn verdediging. 59:10 De God van mijn barmhartigheid zal mij beletten: God zal mij mijn verlangen laten zien op mijn vijanden. 59:11 Dood ze niet, opdat mijn volk het niet vergeet: verstrooi ze door uw macht; En breng ze neer, o Heer, ons schild. 59:12 Want de zonde van hun mond en de woorden van hun lippen laten ze bestaan genomen in hun trots: en voor het vloeken en liegen dat ze spreken. 59:13 Eet ze in toorn, verteer ze, opdat ze niet zullen zijn: en laat ze weet dat God in Jakob heerst tot aan de uiteinden van de aarde. Sela. 59:14 En laat ze 's avonds terugkeren; en laat ze een geluid maken als een hond, en ga rond in de stad. 59:15 Laat ze heen en weer zwerven voor vlees, en wrok als ze dat niet zijn tevreden. 59:16 Maar ik zal zingen van uw macht; ja, ik zal luid zingen over uw barmhartigheid in de ochtend: want u bent mijn verdediging en toevlucht geweest op de dag van mijn probleem. 59:17 Tot u, o mijn kracht, zal ik zingen, want God is mijn verdediging en de God van mijn genade.