Baruch
5:1 Doe het gewaad van rouw en ellende uit, o Jeruzalem, en trek het aan
de schoonheid van de heerlijkheid die voor altijd van God komt.
5:2 Doe een dubbel kleed om van de gerechtigheid die voortkomt
God; en zet een diadeem op uw hoofd van de glorie van de Eeuwige.
5:3 Want God zal uw glans tonen aan elk land onder de hemel.
5:4 Want uw naam zal door God genoemd worden tot in eeuwigheid, de vrede der gerechtigheid,
en de glorie van Gods aanbidding.
5:5 Sta op, o Jeruzalem, sta in de hoogte en kijk rond naar het oosten,
en zie, uw kinderen verzamelden zich van het westen tot het oosten door het woord
van de Heilige, zich verheugend in de gedachtenis aan God.
5:6 Want zij zijn te voet van u vertrokken, en zijn door hun vijanden weggeleid.
maar God brengt ze tot u verheven met heerlijkheid, als kinderen van de
koninkrijk.
5:7 Want God heeft bepaald dat elke hoge heuvel en oevers van lange
voortzetting, zou neergeworpen moeten worden, en dalen opgevuld, om gelijk te maken
de grond, opdat Israël veilig kan gaan in de glorie van God,
5:8 Bovendien zullen zelfs de bossen en elke zoetgeurende boom overschaduwen
Israël op bevel van God.
5:9 Want God zal Israël leiden met vreugde in het licht van zijn heerlijkheid met de
barmhartigheid en gerechtigheid die van hem komen.