Amos 4:1 Hoor dit woord, gij koeien van Basan, die op de berg van Samaria zijn, die de armen onderdrukken, die de behoeftigen verpletteren, die tegen hun zeggen meesters, Breng, en laat ons drinken. 4:2 De Heere HEERE heeft gezworen bij Zijn heiligheid, dat, zie, de dagen zullen komen op u, dat hij u met haken zal wegnemen, en uw nageslacht mee vishaken. 4:3 En gij zult uitgaan bij de bressen, elke koe bij hetgeen ervoor is haar; en gij zult ze in het paleis werpen, spreekt de HEERE. 4:4 Komt naar Bethel en overtreedt; bij Gilgal vermenigvuldig overtreding; En breng je offers elke ochtend, en je tienden na drie jaar: 4:5 En offer een dankoffer met zuurdesem, en verkondig en publiceer de gratis offers: want dit bevalt u, o gij kinderen van Israël, spreekt de Here HERE. 4:6 En Ik heb u ook reinheid van tanden gegeven in al uw steden, en gebrek aan brood in al uw plaatsen: toch bent u niet tot mij teruggekeerd, zegt de HERE. 4:7 En ook heb ik u de regen onthouden, toen er nog drie waren maanden tot de oogst: en ik deed het regenen op één stad, en veroorzaakte het zal niet regenen op een andere stad: een stuk werd beregend, en de stuk waarop het regende niet verdorde. 4:8 Zo zwierven twee of drie steden naar één stad om water te drinken; maar zij waren niet tevreden: toch bent u niet tot Mij teruggekeerd, spreekt de HEERE. 4:9 Ik heb u geslagen met onkruid en meeldauw: wanneer uw tuinen en uw wijngaarden en uw vijgenbomen en uw olijfbomen namen toe, de palmerworm verslond ze: toch bent u niet tot mij teruggekeerd, zegt de HEER. 4:10 Ik heb de pest onder u gezonden op de wijze van Egypte: uw jonge mannen heb ik met het zwaard gedood en uw paarden weggenomen; en Ik heb de stank van uw kampen tot in uw neusgaten doen opstijgen. toch bent u niet tot Mij teruggekeerd, spreekt de HEERE. 4:11 Sommigen van u heb ik omvergeworpen, zoals God Sodom en Gomorra omver wierp, en u was als een brandend stuk hout dat uit het vuur wordt gerukt: toch hebt u het niet keerde tot mij terug, spreekt de HERE. 4:12 Daarom zal ik u aldus doen, o Israël: en omdat ik dit zal doen tot u, bereid u voor om uw God te ontmoeten, o Israël. 4:13 Want zie, hij die de bergen vormt, en de wind schept, en verkondigt aan de mens wat zijn gedachte is, die de morgen maakt duisternis, en treedt op de hoogten der aarde, de HERE, de God der heerscharen, is zijn naam.